We kijken terug op een prachtig verblijf in de Biesbosch. Niet direct een gebied voor een zeiljacht, maar zo mooi dat dat de pret dus niet mag drukken.
Op onze laatste dag in dit gebied verkassen we naar de jachthaven van Drimmelen. Vroeger onze thuisbasis, maar de megalomanie van het geheel gaat ook nu niet aan ons voorbij. Een gigantische vierkante betonnen bak wordt er niet mooier van als je er omheen dure projecten start die vervolgens door gebrek aan belangstelling niet van de grond komen. Drimmelen heeft het hoog in de bol en denkt dat het zich aan de côte d’Azur kan meten. Qua prijzen lukt dat, voor de rest geven wij de voorkeur aan willekeurig welk ander gat.
We liggen bij Watersportvereniging De Biesbosch, waar we na de teloorgang van de in hun eigen ogen chique (en dus nu failliete) WSV De Amer lid waren. De huidige havenmeester is een oude bekende en brengt ons up-to-speed met de laatste roddels. Helaas treffen we er ook een overlijdenskaart aan, van Helma, een vroegere goede vriendin uit Noud zijn jeugd. Uit het oog verloren misschien, maar het komt even erg hard aan.
We gaan van hier uit naar het noorden, dat betekent dat we tot Amsterdam geen winkels meer binnen bereik hebben. We zijn blij dat er hier nu een Spar is, en het blijkt nog een goede en goed gesorteerde te zijn ook, waar we Heerenleed kunnen bevoorraden.
Vroeg in de avond komt Zeger. Hij wordt door ‘schoonzus’ Karly gebracht, samen met haar zoontje Klaas die diep onder de indruk is van Heerenleed. Ze drinken een glaasje aan boord en vertrekken dan weer. Ze worden afgelost door Ineke. Een goede vriendin van Zeger, zo goed dat het eigenlijk de zelf-gekozen familie is. Dat wordt zo gezellig dat Noud helemaal geen zin meer in koken heeft en we verkassen naar een restaurant. Vroeger heette het ‘de Sextant’. Nu heet het ‘Jachtpanorama’. Veel panorama is er niet want buiten is het inmiddels donker, maar het eten is lekker, het gezelschap is goed, dus we zijn tevreden.
De volgende ochtend, het is nu 23 augustus, vertrekken we op ons gemak. We moeten op tijd zijn, maar niet al te vroeg, want we hebben de Baanhoek-spoorbrug besproken om tien voor half één. we moeten eerst de Biesbos nog door, dan door de sluis bij Werkendam, en dan op de brug aan. We hebben de posities van dit soort bruggen als waypoint in de GPS staan. Zo kunnen we zien hoe laat we daar aankomen en onze snelheid zodanig aanpassen dat we er niet te laat maar ook zeker niet veel te vroeg, aankomen. Bij de Baanhoekbrug aangekomen zien we geen beweging. We bellen het meldnummer van Post Dordrecht, die snappen het ook niet maar na een kwartier wachten komt de brugwachter aangesukkeld. Er is volgens het boekje nog een opening om 12.35, en nu opent hij wel, en we hebben nog net genoeg tijd om de volgende brug, de verkeersbrug in de N3 bij Papendrecht, te halen, die ook op vastgestelde tijden draait. Dan sukkelen we door de smalle Rietbaan, die parallel aan de drukke Noord loopt, naar de gammele brug van Alblasserdam, waarvan je maar moet hopen dat hij niet kapot is. Dat is hij vandaag niet, en we kunnen door, snel nu met het tij mee, zodat we nog de opening van twintig over vier halen van de Algerabrug bij de stormvloedkering in de Hollandsche IJssel. Dat gaat als klokwerk zo, en we zijn om een uur of half zes bij de Julianasluis bij Gouda. Ook daar zijn we redelijk vlot door, en dan zijn we al snel bij de spoorbrug van Gouda. Het is een beruchte bottlenek in de Staande Mastroute, maar sinds er een containerterminal in Alphen aan den Rijn is gebouwd komt er zoveel scheepvaart door de Gouwe dat de spoorbrug wat vaker draait. Helaas zegt de informatie dat de opening van 18.30 alleen voor beroepsvaart is, en dat jachten dan mee mogen ‘liften’. Helaas dus, want vandaag is er geen beroepsvaart in de buurt. We hadden er ons al bij neergelegd dat we dan meteen na de spoorbrug aan de wachtsteigers zouden overnachten. Dan springen kort voor half zeven ineens de lichten op rood-groen, teken dat we ons klaar moeten maken voor doorvaart. Ik roep de bruggen op via de VHF, en krijg als antwoord dat de informatie niet goed is gecommuniceerd met (of door?) rijkswaterstaat en dat er gewoon een opening is om half zeven. Yay!
We doen snel de rekensom. Als we heel veel geluk hebben halen we misschien vanavond de Braassem nog. Onze vriend Klaas (Nicholson 35 Marianne) heeft ons aangegeven waar in de Braassem je goed voor anker kunt. Maar voor het zover is moeten we een buslading bruggen passeren en dat kan soms erg lang duren. Voor ons zit een ander zeiljacht dat, gezien de thuishaven op de spiegel, ook naar de Braassem moet. Hij rommelt erg met de VHF, ook marifoon genoemd voor de landrotten onder mijn oplettende lezers, des Zeger zegt: oproepen. Allemaal. Dus ik plant me aan de VHF en meld ons braaf voor iedere brug. De bruggen in Waddinxveen en die in Boskoop draaien vrij vlot, maar dan komt Alphen aan den Rijn. Dat kan soms een waar drama zijn. Maar nadat ik de derde brug had opgeroepen zei de vierde: Ah. Heerenleed. We gaan eraan beginnen. Ze zitten allemaal op het zelfde kanaal en luisteren dus mee naar alle oproepen. Zo weten ze wie eraan komt, en we zoeven als een zonnetje door Alphen, met Zeger aan het roer. Het is net na negen uur en de zon gaat onder als we het anker laten vallen in de Braassem. Prachtige plek, en veel simpeler dan aan het eind van een lange tocht je in een lastig hoekje in een krappe – en meestal dure – haven te wringen.
We willen de volgende ochtend op tijd weg, want we willen door de bruggen in de A9 bij Schiphol. Die draaien maar drie keer op een dag, en we willen de opening van rond half één. We hebben nog een paar bruggen in de Ringvaart Haarlemmermeer voordat we er zijn. We proberen de oproeptruc van gisteren, maar sommige bruggen reageren niet, en ééntje, die bij Leimuiden is ronduit onbeschoft en chagrijnig. Hij zou zich even moeten bedenken wie zijn salaris betaalt. Maar ruim op tijd zijn we bij de laatste vóór de A9, de Bosrandbrug, die wij steevast de Bosbrandbrug gaan noemen. Als ik hem oproep krijg ik een gezellige Surinamer die vertelt dat de brug wat mankementen heeft en niet helemaal open kan. We houden uiterst bakboord en kunnen er nét langs. Dan liggen we aan de wachtsteigers voor de A9 basculebrug. Hij wordt door dezelfde gezellige man bediend. En vlak voor half één roept hij ons op: Tweemaster, trossen los, jullie mogen éérst. Zo gebeurt het. En dan liggen we al snel aan de wachtsteiger voor de bruggen in de A10, die pas vannacht open gaan als we in konvooi door Amsterdam varen. We besteden de middag luierend aan boord, of we gaan kijken naar de chaos in de Nieuwe Meersluis waar heel Amsterdam zich vandaag met een bootje doorheen probeert te persen. Tegelijk, uiteraard. Het wordt warm dit weekend. We melden ons bij het Waternet voor de nachtelijke doorvaart. Kort voor middernacht worden we opgeroepen: de bruggen gaan open en we moeten klaarmaken voor doorvaart. Het konvooi is maar klein vannacht: 3 jachten. We zijn vlot door de bruggen en door de Nieuwe Meersluis, en een uurtje later liggen we in de krappe kom voor de spoorbrug aan de noordkant. Dat kan heel vervelend zijn met grote konvooien en dwarswind of -stroom. Maar vandaag is het geen probleem. Als we door de spoorbrug varen komen we een groot konvooi tegemoet dat naar zuid gaat. We wijken op het nippertje uit voor een gammele en rommelige en bovenal nauwelijks verlichte platbodem en dan liggen we aan de kade voor de nacht. We nemen op ons gemak een afzakker. Dan horen we opeens de operator van het Waternet over de marifoon: “als die platbodem nou niet opschiet, dan kan hij beter aan de kade gaan liggen en slapen, en dan morgen verder gaan”. Wij weten meteen wie hij bedoelt.
Zondagmorgen gaan we door de laatste brug het IJ op richting Oranjesluis. We liggen op aanwijzing van het sluispersoneel helemaal voorin, op een beetje ongelukkige plek. Zeger ziet een stootwil tussen twee balken schieten en voorkomt dat we onze eerste kras krijgen. Dan het Buiten-IJ op en richting Markermeer. De wind staat ongunstig, maar we zetten een flink stuk door langs de dijk van Flevoland totdat we de invaart van de Gouwzee bezeild hebben. Dan volgt een leuke zeiltocht. We draaien tenslotte de Gouwzee in en krijgen dan een telefoontje van Petri van de Marianne. Ze zien ons aankomen zeilen want ze liggen voor anker in de Gouwzee. Als ze later op de middag Marken binnenlopen, waar wij al aan de wal liggen, kunnen ze mooi langszij. We moeten de planning voor de aanstaande reunie van de Nicholsonkring nog afmaken, en daar hebben we nu mooi de tijd voor. Het is voor Zeger dan tijd om naar huis te gaan, we lopen met hem mee naar de bushalte, waar bus 315 komt die hem in twintig minuten aflevert aan station Amsterdam Noord. Een paar metro- en loopminuten later is hij thuis, zo meldt hij ons. Al met al een heel rappe en stressloze tocht van zuid naar noord. Zeger mag vaker mee. Gelukkig weet hij dat!
Van Marken uit varen we over een paar dagen naar Lelystad, waar we in het weekend op de grens van augustus en september onze ‘natte bijeenkomst’van de Nicholsonkring hebben. Nat, omdat deze reunie met de boten is. De voorjaarsreunie heet de ‘Droge’ bijeenkomst, want die is zonder boten. Eén ding is zeker. Droog zal het niet zijn! Hierover later meer in een volgend verhaal!
Hoi Peter en Noud, mooie verhalen :-). Dus niet naar Den Helder dit jaar? Volgend jaar doen hoor.
groeten van Marianne en Lennard
Ha Marianne en Lennard, leuk om wat van jullie te horen. Nee, we hebben het wel steeds als mogelijk ‘programmapunt’ in gedachten gehouden, maar we waren eerst naar Zeeland, en vanaf mid augustus is het weer eigenlijk niet meer zo stabiel geweest. Dus de waddenzee is niet aan de beurt gekomen, helaas. Je zult in de komende vervolgjes wel zien wat we dan wel gedaan hebben!
Hartelijke groeten van ons beiden!
De laatste zin. DROOG nou dat bestaat niet. Nog een paar dagen dan zijn jullie weer “thuis” in Drachten
sssssst, Anneke. Dat hoeven ze niet allemaal te weten. En gezien het teleurstellende weer komen we waarschijnlijk vandaag alweer richting thuishaven.
Weer een fijne leesblog. Wat een schrijver ben je Peter,
Het is net of we de hele tocht op Heerenleed meemaken. Compliment voor de auteur!. Fijne vaartocht naar de thuishaven in Drachten?
De laatste zin. DROOG nou dat bestaat niet. Nog een paar dagen dan zijn jullie weer “thuis” in Drachten
Dank je, Mieke. Ja, we zijn langzamerhand richting Drachten aan het varen. We hadden nog even naar Dokkum gewild, maar het is zulk ongezellig weer dat we dat maar niet doen.