Na een kleine drie jaar op de wal moeten we – denken we – alles weer leren. Het valt mee. Heerenleed voelt al snel weer heel vertrouwd aan. We hebben intussen oude kranten in de vangbak onder de motor gelegd, zodat we snel kunnen zien of er zich nog ergens een lekkage voordoet. Maar alles blijft droog, dus langzaam maar zeker krijgen we ons oude vertrouwen in de boot weer terug. Met Toos aan boord varen we naar een oud en bekend plekje aan de Dokkumer Ie, waar we voor het eerst midden in de wereld overnachten.
Dan de volgende dag door via Dokkum naar Dokkumer Nieuwe Zijlen en het Lauwersmeer op. Dat kenden we als doorgangswater naar Groningen, of naar Schiermonnikoog toen we nog platbodem voeren en daar nog heen konden, maar nu hebben we het gekozen als een wat ruimer water om de tuigage op ons gemak en bij niet te veel wind weer te kunnen uitproberen. We kiezen een ankerplek op vrijwel open water in de Slenk. Een zachte avond een een schitterende zonsondergang belonen ons voor de doorstane inspanningen. We liggen als een huis, als altijd achter ons overbemeten 65-ponds CQR ankeeen De LED lampjes in ons ankerlicht zorgt voor een zorgeloze nachtverlichting. We drinken een glas aan dek en genieten van het uitzicht voordat de dag ten einde is.
De volgende ochtend geeft een klein windje 3 uit het zuidoosten. We gaan ankerop en de zeilen worden een voor een gehesen of uitgerold. De fokroller baart ons wat zorgen, maar na een paar keer in- en uitrollen en na het hanteren van de WD40 lijkt het wat beter te gaan. We houden hem in de gaten, maar voorlopig zeilen we. De snelheden blijven laag, en we zeilen traag naar Lauwersoog. Daar draaien we om, en bij de wind en later hoog aan de wind en zelfs een kruisrak, wordt de schijnbare wind sterker en hebben we in geen tijd een snelheid van 7 knopen. We merken dat we een lading ‘ballast’ van boord hebben gewerkt.
Tevreden keren we terug naar ongeveer onze oude ankerplek. Het ankeren kunnen we nog altijd als de besten. We genieten opnieuw van een prachtige avond, maar we weten dat we morgen weer richting Leeuwarden moeten omdat er slecht weer op komst is. Dan kun je maar beter een grote stad op loopafstand hebben.
Via Dokkum, waar we een nachtstop maken, gaan we weer terug naar Leeuwarden. In Dokkum kun je met onze diepgang van 1,70m bijna nergens aan de wal komen, en er is daarom een speciale steiger voor dienstekende zeiljachten. Belangrijk ook omdat Dokkum aan de Staande Mast Route ligt, via welke schepen met staande mast van Delfzijl naar Vlissingen kunnen varen. Zouden kunnen varen, als tenminste Rijkswaterstaat zich aan haar eigen afspraken had gehouden en in de zomer geen stremmingen zou toestaan. Het geplande werk aan de Julianabrug in Alphen aan den Rijn had nooit in de zomer mogen plaatsvinden. Heel wat zeilers zijn nu gedupeerd. Klungels. Zo. Dat moest er even uit. Maar we gingen naar Leeuwarden via Dokkum.
Het waait intussen misselijk hard, en bij het wachten voor de vele bruggen wordt onze stuurmanskunst flink op de proef gesteld. Nou ja, de mijne dan, want ik sta standaard aan het roer. Bij het wegvaren van een wachtplaats aan een akelige lagerwal lijkt het volgens het boekje te gaan, maar later in Leeuwarden vinden we toch een schampplek op de romp. Enfin. Als de eerste kras gevaren is ben je niet meer zo spastisch. En het is niet ernstig, niets wat niet bijgewerkt kan worden. In Leeuwarden vinden we weer een prachtplek bij de Noorderbrug aan de Prinsentuin. Toos begint aan de beloofde kunstwerken op twee panelen in de kuip, die schreeuwen om artistieke invulling. We houden jullie op de hoogte van haar – en onze – vorderingen
goedemorgen
heel goed en leuk verhaal geniet ervan.
groetjes uit een heel winderig Elburg
Chiel en Anneke
Leuk om te lezen, dat jullie eindelijk weer kunnen varen en volop genieten.